Samuel de Lange junior (Rotterdam, 22 februari 1840 – Stuttgart, 7 juli 1911)
Organist, pianist, muziekpedagoog, dirigent en componist. Zoon van Samuel de Lange senior, organist, en Johanna Molijn. Gehuwd op 5 augustus 1869 met Aafje van Oordt (zus van Alida van Oordt, de eerste echtgenote van zijn broer Daniël). Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.
Jeugd en Studie in Rotterdam en Brussel
Samuel de Lange jr. werd geboren op 22 februari 1840.
Hij ontving, samen met zijn één jaar jongere broer Daniël (1841-1918), zijn eerste muziek-onderricht van zijn vader, Samuel de Lange sr. (1811-1884), die een vooraanstaand Rotterdams musicus was. Samuel senior bracht zijn zoons de beginselen van de muziektheorie bij en gaf ze orgel- en pianoles. Daarna studeerde Samuel jr. in Rotterdam bij Johannes Verhulst, Jan F. Dupont (beiden leerlingen van Mendelssohn), en bij de beroemde organist Alexander Winterberger (een leerling van Liszt). In Brussel studeerde hij daarna nog compositie bij Berthold Damcke.
Concertreizen door Oost-Europa
In 1857 maakte Samuel de Lange jr. een zeer verrassend debuut als organist. Op het programma, dat hij in de Zuiderkerk te Rotterdam uitvoerde, stonden werken van J.S. Bach, Schumann, Mendelssohn, Ritter en Liszt. Kort hierna vertrok Samuel samen met zijn broer Daniël, die inmiddels naam maakte als cello-virtuoos, voor concertreizen door heel Europa. De jonge jongens, pas 17 jaar oud, oogstten als cello/piano-duo veel succes.
Van januari tot april 1859 reisde Samuel mee met de vermaarde cellist Adrien Servais als diens begeleider. In Wenen ontmoette Samuel Karol Mikuli, een van de beroemdste leerlingen van Fréderic Chopin, en kreeg lessen van hem. Mikuli was dermate onder de indruk van beide broers dat hij ervoor zorgde dat ze een aanstelling als docent (!) kregen aan het conservatorium van Lemberg (thans Lviv) in de Oekraïne, waar ze drie jaar zouden blijven. In 1863 keerden ze terug naar hun geboortestad Rotterdam.
Samuel werd leraar aan de muziekschool van Toonkunst en organist van de Waalse kerk. In 1869 trouwde hij met Aafje van Oordt, zusje van Lida van Oordt, de eerste echtgenoot van Daniël de Lange.
Basel, Parijs en Keulen
In 1874, na jaren van lesgeven, componeren en concerteren, vertrok Samuel uit Rotterdam. Eén van de redenen hiervoor was, dat hij zich bij de benoeming van een nieuwe directeur voor de muziekschool gepasseerd voelde. Hij vestigde zich in Basel, waar hij onder meer waarnemend directeur en pianoleraar aan de Allgemeine Musikschule werd. Daarnaast vervulde hij de functie van dirigent bij de Liedertafel, Gesangverein, Konzert-Gesellschaft en Kapellverein. Ook als uitvoerend organist en pianist was hij bijzonder succesvol en gaf hij het kamermuziekleven in Basel een nieuwe impuls.
Al in 1875 verliet hij Basel echter, teleurgesteld omdat hij nu de vacante directeurspositie aan het conservatorium niet kreeg. Gezien de waardering voor zijn inspanningen, onderwijshervormingen en succesvolle concertpraktijk had hij die benoeming zeker verwacht.
“Bedauert von vielen und eine schmerzliche Lücke im Musikleben zurücklassend” vertrok hij naar Parijs, waar hij dankzij de connecties van zijn broer Daniël een interessante tijd had.
Zijn liefde voor het Duitse muziekleven was groot en toen hij de uitnodiging kreeg om in Keulen te komen werken, greep hij die kans met beide handen aan. Vanaf 1877 werd hij leraar orgel, piano en theorievakken aan het conservatorium te Keulen en dirigent van de Kölner Männer Gesangverein en het Konzertchor Gürzenich. Belangrijker nog was het feit dat hij werd aangesteld als plaatsvervanger van Ferdinand Hiller, destijds de ‘Städtischer Kapellmeister’ en organist van het Gürzenich Orchester. Zodoende bekleedde hij in Keulen een aantal prestigieuze functies. Hij raakte bevriend met tal van beroemde kunstenaars als Johannes Brahms, Max Bruch en Max Reger.
Den Haag en Stuttgart
Na acht vruchtbare jaren van componeren, concerteren en onderwijzen in Keulen keerde Samuel de Lange aan het eind van 1885 terug naar Nederland. Het muzikale klimaat van Keulen veranderde sterk na het overlijden van de behoudende Ferdinand Hiller en Samuel voelde er zich niet langer thuis. De zogenaamde ‘Neu-Deutsche Richtung’ van Wagner kwam opzetten en Samuel had met die nieuwe ontwikkelingen weinig affiniteit. Hij vestigde zich in Den Haag en werd dirigent van de Haagse afdeling van Toonkunst. In 1886 volgde een benoeming tot organist van de Evangelische Lutherse Kerk in Amsterdam. In 1888 werd hij ook organist van de Remonstrantse Kerk in Den Haag.
Ondanks zijn veelzijdige werkzaamheden benauwde het muzikale klimaat in Nederland hem; in die trant uitte hij zich althans tegen Johannes Brahms, met wie hij regelmatig contact had. In 1893 kon hij terugkeren naar wat hij noemde “das grosse Musikleben”. Ditmaal voerden zijn wegen naar Stuttgart, waar hij plaatsvanger werd van de zieke L. Faisst, directeur van het conservatorium. Daarnaast werd hij benoemd tot leraar orgel, muziektheorie en compositie en uiteraard ging hij ook weer diverse koor- en orkestverenigingen dirigeren. Vanaf 1900 werd hij directeur van het conservatorium van Stuttgart, een functie die hij tot 1908 vervulde. Tot aan zijn dood in 1911 bleef Samuel in Stuttgart wonen en componeren.
Betekenis als musicus, pedagoog en componist
Samuel de Lange jr. was een buitengewoon begaafd organist en pianist. Hij gaf veel concerten in Nederland, maar ook in Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Frankrijk en Engeland. Overal oogstte hij veel lof met zijn spel. In 1884 overleed zijn vader, Samuel de Lange sr., organist van de St. Laurenskerk in Rotterdam. De Hervormde Gemeente bood daarop de vacante positie aan De Lange jr. aan. Deze werkte toen echter in Keulen en sloeg het eervolle aanbod af. Een soortgelijk aanbod bereikte Samuel vanuit Haarlem, waar hem een positie als organist werd aangeboden in de Grote- of St. Bavokerk. Ook daarvoor bedankte hij.
In zijn orgelconcerten ruimde hij alleen plaats in voor de klassieke orgelliteratuur. In tegenstelling tot de toen heersende gewoonte speelde hij geen transcripties van vocale en instrumentale muziek.
Evenals zijn vader zette De Lange jr. zich in voor de verbreiding van de werken van Johann Sebastian Bach en samen met De Lange sr. was hij betrokken bij de oprichting van de Nederlandse Bachvereniging in 1870. Hij speelde mee in de allereerste uitvoering van de Matthäus Passion in Nederland en dirigeerde dit werk later in zijn leven vele malen. Voor uitgeverij Peters in Leipzig redigeerde hij een pedagogische uitgave van de orgelwerken van Bach. Op zijn concertprogramma’s, met name die van zijn orgelconcerten, namen de werken van Bach een voorname plaats in.
Als pianist trad De Lange veel op als solist en kamermusicus. In 1871 gaf hij de Nederlandse première van het 1e pianoconcert van Johannes Brahms. Overigens toonde De Lange aan het einde van zijn leven een grote belangstelling voor oude toetsinstrumenten en speelde hij in het openbaar clavecimbel en forte-piano. De historische belangstelling van Samuel de Lange uitte zich ook in de uitgave van verschillende composities van oude meesters. Zo publiceerde hij werken van Frescobaldi en verzorgde hij een uitgave van de ‘Apparatus musico-organisticus’ van Georg Muffat. De orgelconcerten opus 4 en opus 7 van Händel bewerkte hij voor orgel solo.
In zijn hoedanigheid als dirigent richtte De Lange zich vooral op de klassieke koor- en orkest-literatuur (Bach, Händel, Haydn, Mendelssohn en Mozart). In 1887 leidde hij de eerste Nederlandse uitvoering van het imposante Requiem opus 4 van Berlioz.
Ook als pedagoog werd Samuel de Lange gewaardeerd in binnen- en buitenland. Hij verbeterde onder meer de onderwijsstructuur aan de conservatoria waar hij werkzaam was. Zo verbeterde hij in Stuttgart het vak muziektheorie, organiseerde een orkestklas en verplaatste het begin van het schooljaar van 15 maart naar 15 september.
Niet in de laatste plaats was Samuel de Lange een zeer vruchtbaar componist. Zijn oeuvre is omvangrijk en veelzijdig, maar geniet tegenwoordig – in tegenstelling tot de populariteit tijdens zijn leven – weinig bekendheid. Hij schreef onder meer ca. 90 liederen, 80 orgelwerken, diverse soloconcerten, symfonieën, 13 strijkkwartetten, veel piano- en kamermuziek en meerstemmige vocale werken. Zijn compositiestijl is hoog-romantisch. In het merendeel van zijn werken vinden we, binnen dit romantisch idioom, een aantal opvallende kenmerken: het hanteren van klassieke vormen, een grote voorkeur voor contrapuntische structuren (canon, fuga) en het gebruik van polyritmische figuren. Invloeden van componisten als Mendelssohn, Brahms en Reger zijn terug te horen in De Lange’s muziek.
Samuels composities zijn relatief onbekend gebleven. Oorzaak hiervoor ligt mogelijk in het feit dat hij een groot deel van zijn leven in het buitenland verbleef en zijn werken na zijn dood daar in archieven zijn verdwenen. Meer aandacht voor zijn oeuvre is echter zeer gerechtvaardigd. Tegenwoordig ontdekken steeds meer musici de waarde en schoonheid van deze Nederlandse romantische werken en brengen De Lange terug op de concertpodia .
De in 2005 opgerichte Stichting Muzikale Nalatenschap Daniël de Lange en Samuel de Lange jr., kortweg Stichting De Lange, heeft tot doel het cultureel erfgoed dat de broers De Lange nalieten onder de aandacht te brengen en te stimuleren dat hun muziekwerken weer klinken.